Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

starlings (starling, sterling)

betekenis & definitie

Strak, stijf; met strakke, starre blik.

De kreupele knikt stom en houdt de oogen starlings naar de kar gericht BLOMMAERT 1945, 19.

Plots hield hij zich in en staarde starlings naar het deurbehang aan den rechterkant van de ontvangzaal, VANDEN MAELDERE 1946, 166.

Hij hield den blik sterling op zijn jongen gericht, maar dat was uit angst dat hem een woord van de kostelijke schoonheid ontgaan zou, STREUVELS 1962, 98.

Hij keek stading de verte in, boven de hoofden uit, en scheen afwezig en verstrooid, STREUVELS 1962, 107.

Stading zit hij vóór zich uit te glarieogen, STREUVELS 1964, 229.

< >