Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

snuitje

betekenis & definitie

In de gemeenz. uitdr. (iem., iets) in het snuitje hebben, in de gaten hebben, in het snotje hebben.

Ik meende dat ge liever niet daarheen wilde. Dat heb ik zooal in het snuitje, VANDEN MAELDERE 1946, 66.

Deksels! Die malle meid heeft iets in ’t snuitje! Weg wezen! Gazet v. Antw. 2/5/1977.