Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

paswerker

betekenis & definitie

Pers. die metaal e.d. bewerkt aan een (draai)bank: bankwerker; soms bep.: monteur (in een garagebedrijf).

De rechter heeft de hele namiddag gevist en de paswerker heeft een boek gelezen, Vrouw en Wereld juli-aug. 1976, p. 9.

Mekaniekers en paswerkers voor pompen en algemene mekaniek, Gazet v. Antw. 21/4/1977.

< >