Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

openzetten

betekenis & definitie

1. Opzetten: grote ogen, een grote mond, zijn keel openzetten.

Bij mijn driestheid zette zij een paar meerdiepe kijkers open, en wanneer ik mij totaal hopeloos aanklampte, hing een traan in de groene blik, TEIRLINCK 1952, 1, 180.

2. (De radio enz.) aanzetten.

Het was een morgen vol geheimenis. Toen heb je de radio opengezet... en geroepen: „Kom eten, jongens!” Vrouw en Wereld april 1975, p. 24.

< >