Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

medepastoor

betekenis & definitie

Kapelaan. (Neol., ter vervanging van het ‘ondemocratisch’ klinkende onderpastoor, zie ald.).

Er was belangstelling vanuit vele hoeken voor het projekt van de KAV-vrouwen. De heer Rosaert, medepastoor, en de heer Pillen, bibliotekaris, hadden reeds enkele jaren ervaring achter de rug inzake speelpleinwerk, Vrouw en Wereld juli/aug. 1976, p. 14.

In het bisdom Brugge werd de heer Freddy Malfait, leraar aan het kollege van leper benoemd tot medepastoor van de St.-Amandsparochie te Zwevegem, Gazet v. Antw. 8/4/1977.

Opm.: In de standaardt. wel: medepastor, -es, ter aand. van een geestelijke die samen met anderen in dezelfde parochie werkzaam is, inz. in oecumenische parochies..

< >