Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

hartepijn (hartpijn)

betekenis & definitie

Hartzeer; met hartpijn, met pijn in het hart, met hartzeer.

«Ik had hartpijn toen ik de reeksen 5000 m. volgde» Willy Polleunis heeft maandag dan maar de reeksen van de 5000 m. vóór zijn televisiescherm gevolgd. Met hartpijn, dat kan ik je verzekeren, liet een ontgoochelde Polleunis zich aan de telefoon ontvallen, Laatste Nieuws 30/7/1980.

Heimwee, vreugde, ontgoocheling, hartepijn, onrust, of gewoon een vol gemoed dat moest gelucht worden, Laatste Nieuws 30/7/1980.