Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

fretten (freten)

betekenis & definitie

1. Van levende wezens: gulzig of veel eten, vreten; schrokken, schransen; ook trans.: (iets) opeten, verslinden.

2. Als term in sommige kaartspelen en in het dominospel: (een of meer kaarten) van de stok bijnemen, of (de reeds uitgespeelde kaarten) opnemen, resp. (dominostenen) bijnemen; ook intrans.: het onder fretten genoemde kaartspel spelen.

Afl./Sam.: fretter, gulzig pers., slokop; fretterij;

- opfretten (Hij zag hoe de kleinen door de groten worden opgefret, VERMEYLEN 1962, 11);
- uitfretten; wegfretten; fretzak, veelvraat, slokop.
3. Eten, voedsel; bep.: slecht eten, slechte kost; voer (van dieren).
4. Ter aand. van een eenvoudig kaartspel, waarbij de speler die niet kan volgen, één of meer uitgespeelde kaarten moet opnemen.

< >