Dierbaar, geliefd.
Ik die daarenboven een arm boerenmeisje uit Schaerdijcke huwde, mijn duurbare Bertha, BRULEZ 1950, 37.
Zeer duurbare Fé, wij zijn U oprecht dankbaar ons eens te meer met een werk van U verrijkt te hebben, LIA TIMMERMANS 1962, 132.