Tafellaken.
Een manshemd dat opbolt in de wind, een schort, een onderbroek, een ammelaken, CLAES 1950, 63.
De volgende keer krijgt zij van Pia het bebloemde ammelaken cadeau, TEIRLINCK 1952., 2, 139.
Ziet hier dat rond tafeltje eens, aan den ingang van de kerk, in die kermis: er ligt een wit ammelaken op, LIA TIMMERMANS 1962, 86.