Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Gepubliceerd op 11-07-2022

Wacht

betekenis & definitie

z.n.v.

1. Daad van waken, t. w. voor de veiligheid van ’t schip. Men moet goede wacht aan boord houden. Zijn wacht staan (de Wacht op zijn beurt hebben).

Een ieder staat zijn Wacht, zegt Vondel, Lof der Zeevaart.

2. Kwartier, tijd, dathet waken duurt. Eerstewacht (van 8 uur tot middernacht). Hondewacht (van middernacht tot 4 uur). Dagwacht (van 4 tot 8 uur ’s morgens.) Voormiddagwacht (van 8 uur tot den middag.) Namiddagwacht (van den middag tot 4 uur.) Platvoetwacht (van 4 uur tot 8 uur ’s avonds.) Bakboordswacht Stuurboordswacht.
3. De personen, die waken. De gandsche wacht kwam er aan te pas.