voorz. - Beneden. Onder de lij, onder den wind van een ander schip (wordt een schip gezegd te zijn, wanneer de wind komt van de zijde waar dat andere schip ligt.) Onder de kust, onder den wal (wordt een vaartuig gezegd te zijn wanneer het zich op weinig afstands van die kust of dien wal bevindt.) Onder zeil gaan (wegzeilen.) Onder Engelsche vlag (een Engelsche vlag voerende.) Onder die zeilen, onder dat zeil loopen (alleen die of dat bepaalde zeil voeren.) Onder den wind laten loopen (afhouden, zoo dat de wind dwars in de zijde komt.) Onder zee gelegd zijn (door een zeeslag op zijde gesmeten en overdekt zijn).
Onder water. - Zie boven.