z.n.o., Diep- of Peillood. - Langwerpig vierkant stuk lood, van boven met een gat, waarin de strop gesplitst is, aan welken de loodlijn vast zit, dienende om de diepte van het water te peilen. Dieplood, Zwaarlood (het Lood waarmede groote -), Handlood, Lichtlood (waarmede kleine peilingen verricht worden).
Aan het onderste van ’t zwaar lood is een holte, die met talk gestopt wordt en dient om de natuur van den bodem, b. v. zand, modder, steen- of korrelgrond, te onderkennen.