Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Gepubliceerd op 11-07-2022

Water

betekenis & definitie

z.n.o. - Doorschijnende vloeibare zelfstandigheid, die door de koude stolt, en door de hitte wegdampt. Zeewater, rivierwater, bronwater, welwater, pompwater, enz.

Zout water (dat der zee.) Zoet water (dat drinkbaar is.) Brak water (dat met onzuivere bestanddeelen vermengd is.) Loopend, stroomendwater. Woelend water. Slecht water (dat stil is.) Ondiep water. Hoog water (volle vloed.) Stil water (tusschen vloed en ebbe.) Laag water (afloopende ebbe.) Water halen, zich van water voorzien (van zoet water.) In diep water zijn (in volle zee zijn.) Het water wast, het water valt (het vloeit, het ebt.) Open water (dat niet bevroren is.) Toewater, besloten water (bevroren water.) Vaarwater (watering.) Een schip te water brengen (het af laten loopen.) In ’t mv. wordt het voor zee-, rivier- of stroomvaart, in ’t kort voor al wat zich bevaren laat, genomen. De breede wateren. De binnenwateren (die binnen de grenzen liggen), ook voor golven, stroomen.Hier barst hy (de Nijl) eindlijk uit met neergestorte Wateren.

Antonides Ystroom.

Spreekwijze: Stille waters hebben diepe gronden (zy die de minste praat hebben, zijn dikwijls de knapsten).

Water in zijn wijn doen (zich een weinig temperen).

Hy is verdronken eer hy water gezien had. Zie verdrinken.

Gods water over Gods akker laten loopen (fioolen laten zorgen, zich nergends over bekommeren).

Boven water zijn (geen vrees voor schade meer hebben).

Tusschen water en wind zijn (weifelen, geen party kiezen).

In zulke waters vangt men zulke visschen (van zulk slach van volk moet men zulke dingen verwachten).

Onder water zijn (dronken zijn).

Veel water vuil maken (veel onnoodigen omslag maken).

Het is laag water aan boord (men heeft gedaan met schaften).

Waar de dijk 't laagst is, loopt het water ’t eerst over (rampen treffen arme lieden ’t eerst).

Die Water deert,

Water weert.

Cats.

In die wateren treft men veelN. Wind. (Kruisen zeeroovers).