Lexicon van de Yoga

Helen Knopper (1976)

Gepubliceerd op 17-08-2020

KRISHNA

betekenis & definitie

de speelse wonderdoener, de verliefde koeherder, omringd door zijn gopis [koeherderinnen], de goddelijke fluitspeler en belangrijke incarnatie van de god Vishnu. In de Bhagavad-Gita is K. de wagenmenner van Arjuna, die aanvankelijk weigert te strijden tegen bloedverwanten, maar die door K. wordt onderricht in Yoga, Discipline en Zelfrealisatie.