de middelste van de drie belangrijkste goden in het Hindoeïsme. Naast Brahma en Shiva is v. de instandhouder en bekend als de welwillende godheid met zijn talloze aardse incarnaties, v. neemt een aardse vorm aan om de wereld te redden, als die ten onder dreigt te gaan aan negativiteit en agressie. [Zie in dit verband ook: Bodhisattva.] Als belangrijkste incarnaties van v. kent men: de Vis, die Manu [de eerste mens] van de zondvloed redde; de Schildpad, op wiens rug de goden de berg Mandara zetten, om de oceaan te karnen, teneinde nectar te maken; het Wilde Zwijn, dat de Aarde uit de Kosmische Oceaan redde, waar de demon Hiranyaksha haar had ingegooid; de Dwerg, die voor de demon Bali verschijnt en van hem zoveel grond ten geschenke krijgt als hij in drie stappen kan doorkruisen.
Hij doet er twee stappen over, om aarde, lucht en hemel door te reizen; de derde stap laat hij Bali, om hem over de onderwereld te laten heersen; Karna, koning van Ayodhya, held uit het Ramayana-epos-, Krishna; Kalki, de incarnatie van de toekomst ea. Zo zijn dus alle incarnaties enkel afkomstig van v., omdat hij de Instandhouder is van het leven. Zijn Shakti is Lakshmi, die in India bijzondere aandacht krijgt, ook al omdat zij Vrouwe Fortuna is. v. wordt vaak afgebeeld, liggend, of zittend op de slang Sesa, ook wel Ananta genoemd, die de eeuwigheid symboliseert.