XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Gildemeester

betekenis & definitie

Gildemeester - Gildemeester, Jan (1704-1779), lid van een vooraanstaand regentengeslacht in A., kwam als 13-jarige jongen op het A'damse assuradeurskantoor van zijn oom Daniël. In 1720 werd hij naar Lissabon gezonden om zich in de handel te bekwamen. Terug in A. begon hij in 1728 een eigen zaak en op 28 sept. 1732 trouwde hij met Maria Ketter. Zij kregen twee zonen, Daniël (1738) en Jan (1744).

Hij woonde op de Keizersgracht en kocht in 1759 de hofstede Frankendael* als zomerverblijf. Zijn zoon Jan (1744-1799) woonde op de Herengracht 475; deze legde er een prachtige kunstverzameling aan, waarvan de schilder A. de Lelie in 1794 een schilderij vervaardigde (nu in de collectie van het Rijksmuseum). Toen Jan Gildemeester sr overleed, erfde zijn zoon Jan de hofstede. Na diens dood werd Frankendael in 1800 verkocht.

LIT. J.H. Kruizinga, 350 jaar Watergraafsmeer, 1979, 122; id., Frankendael, een hofstede in de hoofdstad, 1992.

< >