Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 01-09-2021

zie je

betekenis & definitie

(1980+) (< Eng. see you) afscheidsgroet.

• `Zie je gauw, Bertje!' (Bert Jansen: En nog steeds vlekken in de lakens, 1988)
• Zal ik doen, zie je gauw. (Countdown, januari 1988)
• Na afloop van de persconferentie ontvangt hij nog een laatste groet van Ulrich van Gobbel (`Ruud, ik zie je'), hijst een zwarte leren rugzak over zijn rechterschouder en daalt de trappen af door een haag fotografen naar de kleine wagen van zijn vriend. (HP/De Tijd, 10/06/1994)
• Daarnaast zijn er nogal wat neutrale groeten die naar een tijdstip van weerzien verwijzen. Dit geldt voor tot ziens, tot morgen (dinsdag, enz.), tot kijk, tot dan (straks, enz.), see you (Engelse verkorting van I'll see you again/later) en het daarop gebaseerde (ik) zie je en ik ga jou zien. Deze maken ongeveer een kwart van het arsenaal aan afscheidsgroeten uit. (Onze Taal. Jaargang 66. 1997)
• Het publiek is overwegend jong en hip en het mobieltje bewijst zijn absolute onmisbaarheid. ''Hé, met mij, hoestie in het Stedelijk? Loopt het al een beetje, die Vegas-party? Mooi, zie ik je zo.'' (het Parool, 04/11/2002)
• Ze rukt haar fiets uit het rek, hangt haar tas aan het stuur.
“Nou, zie je,” zegt hij. (Justine le Clercq: Wegens geluk gesloten. 2013)