Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 28-07-2023

zemelen

betekenis & definitie

(16e eeuw) (inf.) talmen; zeuren, zaniken. Vgl. Duits: semmeln.

• zemêln = langzaam, slepend, temend praten; ook NBrab. Kil. semelen (ww.), semelachtigh, en: semeler; Oostfr. sämeln = langzaam handelen, spreken, treuzelen; Neders. semmeln, semmelke, semmelije, van: sümen (Gron. zumen, in: verzumen = verzuimen), Nederl. sammelen = talmen, dralen. Vgl. omzemêln, alsook ”t WVl. zumen = lemmen, lamoereren, slepende en vleiende spreken, zeem zoete woorden zeggen. Zij kan verduiveld zeemen. Dat zeemen is onverdragelijk. (De Bo). {p.4193} (H. Molema: Woordenboek der Groningsche volkstaal, in de 19de eeuw. 1895)
• Hij kon zoo zemelen, die jongen, zoo echt vervelend en dan kon-i zoo sentimenteel doen. Niks geen man! (Frans Coenen: Zondagsrust. 1902)
• (K. ter Laan: Nieuw Groninger Woordenboek 1924-1929)
• Leg toch niet te zemelen, ik weet toch wat ik doe! (Marianne Philips: Henri van de overkant. 1936)
• Schiet op! Leg niet te zemele, ouwe dreutel (Jan de Hartog: Hollands Glorie. 1940)
• ... wel leggen ze net zolang aan je kop te zemelen over je ouwe roodkoperen theelicht en je doofpot en de schilderijen... (Martin Boelens: De dochter van de hondekop. 1977)
• Als de kapiteinse erover ging zemelen greep hij haar nog bij de strot. (Margaretha Ferguson: Chaos. 1983)
• Wel zemelen over Dylan Thomas, over Drank en Poëzie en de Dood, terwijl je de gloed van de poëzie hier levensecht en heet van de naald kan ondergaan door even naar ons te kijken. (Johnny van Doorn: Gevecht tegen het zuur. 1984)
• (Herman J. Claeys: Vlaams Dialecten woordenboek. 2001)
• Blijf bedenken: alles voor het kind. Dus niet zemelen over dat jíj die leuke schoenen hebt gekocht en dat ze dan ook altijd in jóúw huis moeten liggen – ze zijn van het kind. (Claudia de Breij: Neem een geit: Leven voor gevorderden. 2015)
• Mijn zusje zemelt over de Stad ingaan en roeden kopen (gordijnroeden, vooruit). (Nanne Tepper: De kunst is mijn slagveld. Brieven 1993-2001. 2016)