Wat is de betekenis van zemelen?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zemelen

(16e eeuw) (inf.) talmen; zeuren, zaniken. Vgl. Duits: semmeln. • zemêln = langzaam, slepend, temend praten; ook NBrab. Kil. semelen (ww.), semelachtigh, en: semeler; Oostfr. sämeln = langzaam handelen, spreken, treuzelen; Neders. semmeln, semmelke, semmelije, van: sümen (Gron. zumen, in: verzumen = verzuimen), Nederl. sammel...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zemelen

zemelen - Werkwoord 1. (inerg) zeuren, langdurig doorpraten over iets dat van weinig belang is Er werd eindeloos gezemeld en gezeverd. zemelen - Zelfstandignaamwoord 1. (voeding) de met de zaadhuiden vergroeide vruchtwanden en kiemen, die vrij komen bij het tot meel m...

2024-04-20
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Zemelen

Restprodukt van gebuilde volkoren meel.

2024-04-20
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

zemelen

schil, buitenste lagen en kiemen van graanvruchten (zie graan). Zij zijn als natuurlijk bestanddeel van volkorenbrood voor de menselijke voeding van groot belang, maar worden meestal slechts als zeer voedzaam voeder aan huisdieren gegeven,

2024-04-20
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

zemelen

buitenste lagen (vruchtwand, zaadhuid) van de graankorrel. Bij de bereiding van „bloem” wordt ook de buitenste laag (aleuronlaag) van de meelkern verwijderd. Deze bevat veel eiwitten en B-vitamines.

2024-04-20
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Zemelen

de vliesjes van de graan- en rijstkorrels, welke juist het waardevolle vitamine B1 (aneurine) bevatten, waardoor bruinbrood zoveel beter is dan wittebrood.

2024-04-20
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Zemelen

Afvalproduct van de maalderij, bestemd voor veevoeder.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zemelen

(zemelde, heeft gezemeld), (gemeenz.) zemelknopen, vervelend kleingeestig zijn ; zeuren, zaniken.