(1922) (sch.) mannelijk lid. Zie ook: helpen met wortel trekken.
• (Isidoor Teirlinck: Zuid-Oostvlaandersch idioticon. 1922)
• (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1955)
• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)
• Ze moest nu mijn krullende schaamharen zien, en ook het begin van de nog steeds wat aarzelende wortel. (Louis Paul Boon: Eros en de eenzame man. 1980)
• (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• De jongens hebben een wortel, de meisjes een brievenbus, dacht Treger bevestigend. (Gerard Reve: Bezorgde ouders. 1988)
• Mijn overovergrootvader zei altijd: het gaat in het leven om de duit en de fluit. En de jongens hebben een wortel en de meisjes een brievenbus. Maar dat is niet alles in deze wereld, meneer. (Limburgsch dagblad, 24/12/1991)
• Zelfs ordinaire groupies van de band schoven vlot over Billy Bobs wortel. (De Morgen, 27/07/2002)
• ‘En pedofielen,’ ging Angelina door, ‘weet je wat dat zijn, pedofielen? Die springen uit de bosjes tevoorschijn, beloven je snoep of ijs of geld als je even meegaat. Naar hun huis, hun auto of het park. En dan laten ze hun broek zakken en dan moet je hun wortel aanraken.’ (Arjan Visser: Paganinipark. 2009)
• (Piet van Sterkenburg: Rot zelf lekker op. Over politiek incorrect en ander ongepast taalgebruik. 2019)