(1933) (< Eng. curse of Scotland) (bridge) bijnaam van de speelkaart ‘ruiten negen’ (in het Engels: nine of diamonds), een slechte kaart. Er werden meerdere verklaringen voor deze term gesuggereerd, waarvan enkele betrekking hebben op twee van Schotlands beruchte bloedbaden. Volgens de legende was elke negende koning van Schotland 'een tiran en een vloek voor dat land'. Een andere suggestie is dat ‘ruiten negen’ lijkt op het wapen van de hertog van Argyll, een van de belangrijkste voorstanders van een unie met Engeland, hetgeen niet helemaal werd gewaardeerd door zijn landgenoten. Andere bronnen suggereren dat dit de kaart was waarop 'Slager' Cumberland (de zoon van koning George II en zijn vrouw Caroline van Anspach, prins William Augustus) de bevelen schreef voor het ombrengen van rebellen na Culloden (1746), dat de negen ruiten het wapen moet zijn van John Dalrymple, die gehaat werd vanwege zijn aandeel in de ‘Massacre of Glencoe', dat de rangschikking van de ruiten lijkt op het St. Andrew’s Cross. De meest plausibele verklaring zou echter zijn dat in het spel ‘ruiten negen’ de paus zou zijn, aan wie de 18e eeuwse Schotten (presbyterianen) een grondige hekel hadden. In het Engelse taalgebied werd de term voor het eerst opgetekend in 1785.
• Het wapenschild nu van den verraderlijken John Dalrymple, burggraaf van Stair, vertoonde negen figuren, die veel van de „Ruiten" van het kaartspel weg hadden en ook op dezelfde wijze als op „Ruiten 9" waren gerangschikt. En zoo kwam het, dat „Ruiten 9" verzinnebeeldigd werd met al, wat laf en verraderlijk was. „De vloek van Schotland" (Curse of Scotland) werd zij voortaan genoemd en onder dien naam is zij tot op heden blijven bestaan. Anderen willen weten, dat John Dalrymple het bevel tot de slachting schreef op den achterkant van een „Ruiten 9" en dat dit de reden zou zijn, waarom deze onschuldige kaart haar leelijken bijnaam „De vloek van Schotland" heeft gekregen. En een derde categorie van betweters houdt bij hoog en bij laag staande, dat de naam „De vloek van Schotland" al langer dan een eeuw bestond, toen het bloedbad van Glencoe den clan der MacDonalds uitdunde. Volgens deze laatste lezing zou hij zijn oorsprong hebben in een kaartspel, dat door de later zoo ongelukkig aan haar eind gekomen koningin Maria van Schotland in haar rijk werd ingevoerd. Dit spel. waarin „Ruiten 9" de hoogste kaart was, werd met zulk een toomeloozen hartstocht beoefend, dat talrijke edelen er financieel door te gronde werden gericht. Dc aldus verarmden vervloekten speciaal de zielige „Ruiten 9" die hen, doordat zij zich telkens weer in handen van hun tegenspelers had bevonden,tot den bedelstaf had gebracht. Zoo werd ..Ruiten 9" tot „De vloek van Schotland '. (De Telegraaf, 08/01/1933)
• Het bevel voor de slachting zou op een speelkaart zijn geschreven een ruiten negen - die sedertdien de 'vloek van Schotland' heet. (Zoek-licht encyclopedie: vraagbaak voor Noord- en Zuid- Nederland in tien delen, Volume 9. 1956)
• Mrs. Sprot wierp een vage blik in haar kaarten; ze koesterde klaarblijkelijk nog steeds moederlijke gedachten. Toen zei ze: „O, één ruiten, geloof ik." De call ging rond. Mrs. Cayley leidde. „Wanneer je twijfelt, kom dan met troef uit, zegt men," kwetterde ze en legde ruiten-negen op tafel. Een zware, hartelijke stem zei: „'t Is de vloek van Schotland wat U daar speelt!" (Amigoe di Curacao, 31/08/1959)
• In Engeland hecht men zeer aan tradities en het behoeft dan ook niet te verwonderen dat diverse speelkaarten juist daar bijnamen hebben, waarvan de herkomst soms ver in de geschiedenis terug gaat. Zo heet Ru 9 de „Curse of Scotland" (Vloek van Schotland). Het waarom is niet duidelijk. Een populaire (maar waarschijnlijk onjuiste) verklaring is dat de „Slager" Cumberland zijn orders voor de slag bij Culloden in 1746 op de achterkant van deze kaart schreef. Ook het bloedbad bij Glencoe wordt in dit verband genoemd. Anderen zeggen dat James IV van Schotland zijn legeropstelling voor de fatale slag bij Flodden in 1513 schetste op de achterkant van Ru 9. Waarschijnlijker evenwel is de naam afgeleid van de negen ruiten in het familiewapen van de Graaf van Stair, verafschuwd vanwege zijn bemoeienissen in 1707 met de afslachting van de Schotse legers bij Glencoe. (Het Parool, 21/06/1980)