Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 21-07-2021

vee

betekenis & definitie

(18e eeuw) (scheldw.) gemeen volk; gespuis; geboefte. In het Engels is vee of ‘cattle’ meestal van toepassing op vrouwen (vnl. prostituees) en slaven.

• Ik zal je zeggen, wat je bent! een stuk vee ben je - een ... (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 04/07/1910)
• Tot slot wil ick nog biechten
iets over de N.S.B.
Het is een groot stel smiechten,
hoe kwam ick aan dat vee?
dat steets gheboeid wou horen
naer 't varken Max Blokzijl.
Myn dageraet sal niet gloren
'k sterf sonder Sieg of Heil.
('ondertekend' met "door den Malle, die Anton / doorgronde. / A.D. 1943" en opgenomen in het Geuzenliedboek 1940-1945, uitgegeven in 1975)
• De tv is voor het vee, en brengt programma’s die het vee behagen. (Gerrit Komrij: Horen, zien en zwijgen. 1977)