Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 17-08-2021

uitvreten

betekenis & definitie

1) (1910) (inf.) profiteren; op iemands kosten leven.

• We gaan eerst rustig uitvreten, en dan zullen we eens verder kijken, want ik wil vannacht in ieder geval in de stad slapen, in ’n lekker bed met ’n lekker wijf. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. 1964)
• Een vriend van ons, Henk Hilhorst, was een professional op het gebied van het uitvreten. (Johnny van Doorn: De geest moet waaien. 1977)

2) (1929) (inf.) uitvoeren, uitspoken; uithalen.

• Als een kerel wat uitgevreten had liet ie 'm tot z'n kop in een kuil stoppen en bedreigde 'm een half uur met z'n revolver. (Jef Last: Een huis zonder vensters. 1935)
• ‘Wat denk je dat die zwijnen daar binnen met jullie wijven uitvreten?’ vroegen de Gaskrim-albino’s. (Jan Cremer: De Hunnen. 1983)
• (Jan Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984)
• Man, ik heb redenen genoeg om niks met Sammie uit te vreten. (Joost Zwagerman: Gimmick. 1989)
• Zoek dat maar via een ander uit. Ik ga me een beetje zeggen wat ik uitgevreten heb. (Kees van Beijnum: Over het IJ. 1991)
• ‘Wat heeft hij eigenlijk uitgevreten,’ wilde ik 's avonds weten. (Gerrit Krol: Middletons dood. 1996)
• Zodra hij de honneurs voor haar kon waarnemen, zou ze eens haarfijn uitzoeken wat dat broertje van haar nu weer had uitgevreten. (Conny Braam: De onweerstaanbare bastaard. 2002)
• (Piet Spaans: De spreektaal van de Scheveningse kustbewoners. 2004)
• Ze had de neiging om alles wat hij had uitgevreten te vergoelijken. (Katja Schoondergang: Bewezen diensten. 2011)
• Denk je dat ik niet weet wat je uitvreet op die reizen van je? (Alex Boogers: Alleen met de goden. 2015)
• Toen bekend werd wat Bill Clinton allemaal met andere dames had uitgevreten, wist ik één ding zeker: First Lady Hillary zou hem dumpen, niet direct misschien, maar in elk geval na zijn afscheid als president. (Rob Hoogland: De grote Hoogland. 2015)
• Wat heeft Sander nu weer uitgevroten, dat zelfs de lieve Annemiek in VN er een woordje vuil aan maakt? (Nanne Tepper: De kunst is mijn slagveld. Brieven 1993-2001. 2016)
• U bent niet goed wijs, u denkt dat ’t een simpel stoeipartijtje was, u vergoelijkt steeds maar weer wat Cor heeft uitgevreten... (Maarten ’t Hart: De moeder van Ikabod & andere verhalen. 2016)
• Ze kijkt me met haar oudere-zus-blik aan. ‘Wat heb je uitgevroten?’ (Frieda Mulisch: Casino. 2017)