Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 02-12-2022

uit het hol kletsen

betekenis & definitie

(1987) (ook: uit het hol komen) (wielr.) wegdemarreren. Uitdrukking gelanceerd door Gerrie Knetemann. Andere trouvailles van hem zijn o.a. harken* en uitgewoond*.

• Gerrie Knetemann had behartenswaardige woorden over het vak van radioreporter: „Het is lichamelijk misschien niet zo inspannend, maar geestelijk wel. Het zijn eigenlijk een beetje voyeurs, ze kijken door je sleutelgat." De Kneet was zelf dus „maar weer gewoon wielrenner geworden om af te kicken van het radiowerk". Met voldoening stelde de oud-wereldkampioen vast dat zijn „Kneet-story" tijdens de Tour de France de Nederlandse taal had verrijkt met een compleet nieuwe woordenschat. Wie wist immers, voordat de Kneet een demarrage beschreef, wat „uit het hol kletsen" was? (De Volkskrant, 17/08/1987)
• De Kneet maakte ook veel gebruik van Vlaamse termen.” De oud-wereldkampioen zorgde ervoor, dat de term harken ingeburgerd raakte. „Dat lijkt mij typisch Knetiaans”, zegt Taeldeman, „want in Vlaanderen weet men niet eens wat een hark is.” Zo is ze kletsen aan alle kanten uit m’n hol, volgens de prof een Knetiaanse vervorming van het Vlaamse uit z’n hol slaan. (Algemeen Dagblad, 20/04/1991)
• Een gaatje dichtrijden is goed. Lek rijden: twijfelgeval. Uit het hol komen mag weer helemaal niet. (Elsevier, 01/08/1998)
• Op 8 november 2004 namen op de wielerbaan van Alkmaar zo'n 2.000 mensen voor altijd afscheid van de Kneet, die in zijn leven de Nederlandse (wieler)taal verrijkte met vele prachtige uitdrukkingen. Van 'harken' en 'doorkachelen' tot 'uit het hol kletsen' en 'een karretje in de poep rijden'. (NOS, 02/11/2014)