Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 11-03-2023

uilenbak, uilenkot

betekenis & definitie

(19e eeuw) (Vlaanderen, ton.) hoogste en goedkoopste plaats in een theater; schellinkje. In Nederland: engelenbak*. In Rekem komt de term 'uilenkot' voor met de betekenis 'slechte zolderkamer'.

• Zelfs de heeren van den uilenbak bleven niet werkeloos en jouwden mee, dat het mij door de ziel sneed, en, na het nederlaten der gordijn, deed in onmagt vallen... (Nederduitsch tijdschrift. 1863)
• Uilekot, znw., o, — Goedkoopste rang in eenen schouwburg. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1903)
• Uilenkot. o. De hoogste plaats in een schouwburg. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)
• (Walter de Clerck: Nijhoffs Zuidnederlands Woordenboek. 1981)
• Zelfs de heeren van den uilenbak bleven niet werkeloos en jouwden mee, dat het mij door de ziel sneed, en, na het nederlaten der gordijn, deed in onmagt vallen.. De mannen bevinden zich in de nok van de schouwburg, het zogenaamde 'kiekenskot', ook wel 'uilenkot' of met wat meer ironie 'de engelenbak' ... (Evelien Jonckheere: Aandacht! Aandacht! 2017)