Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 17-01-2022

ziel

betekenis & definitie

(1993) (Ned. mariniers in Cambodja) lullig iemand, een doetje. In de volkstaal van Katwijk aan Zee wordt 'ziel' gebruikt voor een man waar de ziel uit is. Een 'zieltje' is een sullige of onhandige vrouw.

• Marinier Van Dorp (voornaam: Oskar) heeft van de korpsleiding de taak gekregen om zieken te verzorgen. Daarom zien de andere mariniers hem niet voor vol aan. ‘Ziel’ noemen ze hem, en dat is het ergste scheldwoord dat een marinier over zich heen kan krijgen, de overtreffende trap van ‘watje’. Soms versterken ze zelfs dat nog en noemen ze Van Dorp ‘kutziel’. (Vrij Nederland, 09/10/1993)
• Opgemerkt dient te worden dat de woorden die dezelfde stam en dezelfde betekenis hebben, alleen één keer in het corpus voorkomen. Het gaat bijvoorbeeld om woorden als zielig en zieltje. Beide woorden komen uit het woord ziel en betekenen ‘een beklagenswaardige persoon, een stumper’. Voor het corpus hebben we dus alleen één van die woorden gekozen (nl. zieltje). (Jana Kijonková: Taboewoorden en diftongering in het Nederlands. Taboo Words and Diphthongs in Dutch. 2010)