Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 06-05-2023

teevee

betekenis & definitie

(1953) (inf.) televisie. Andere populaire benamingen voor de beeldbuis: bak*; beeldpijp*; blauwe* cycloop; blauwe* oog; doos*; dwangbuis*; hondenhok*; huilbuis*; jammerkast*; kassie*; kiekerekiek*; kijkbuis*; kijkdoos*; kijkkast*; kwelbuis*; leugenkast*; lullefisie*; magische* oog; melkglas*; treurbuis*; verrekijk*. Televisiekijkers worden soms bestempeld als bankaardappelen*; beeldbuizerds*; couch* potatoes; kijkbuiskinderen*; kijkvee*; teletariaat*; verrekijkers*. Een tv-presentator is een buismuis* of een pratend* hoofd.

• Bij een vriend, die een TeeVee heeft Heb 'k mijzelf geïnviteerd. (De Telegraaf, 10/03/1953)
• Zaterdag rond 19.30 trad te Geleen een defect op in een transformator. Gevolg hiervan was dat het stadscentrum van Geleen zonder stroom kwam te zitten. Dit betekende geen licht en geen teevee. (Limburgsch dagblad, 25/06/1968)
• Alle Nederlanders lijken tegenwoordig op elkaar, vooral op de tevee. (Sybren Pollet: De geboorte van een geest. 1974)
• Als me de tijd ervoor toegestaan is, lees ik ze in de avond terwijl mijn vrouw teevee kijkt. (Louis Paul Boon in Maatstaf. Jaargang 25. 1977)
• Inspecteur Herman Schartenantinck bracht de zondagavond voor zijn teevee door. (Rinus Ferdinandusse: De bloedkoralen van de bastaard. 1972)
• Thuis gekomen zet je de teevee aan. Teletekst met de informatie-pagina over vertrekkende vliegtuigen. (Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 138. 1993)