Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 26-05-2021

stier

betekenis & definitie

1) (1934) (beurs) haussier; iemand die koopt omdat hij een koersstijging verwacht. Een stier is dus een optimist, in tegenstelling tot een beer*. Het woord is een vertaling van de Engelse slangterm bull. Het kwam in deze betekenis al voor in de vroege achttiende eeuw. Een verklaring van de metafoor is misschien deze: een stier neemt graag dingen op zijn horens, waardoor dingen omhoog gaan (maar ook weer omlaag). Een 'stierenmarkt' is een periode van stijgende koersen. Zie ook: stierenmarkt*.

• Vanderbilt met zijn brutaal optimisme was het type van den „haussier" (of, zooals de Amerikaansche titel luidt: bull = stier). Drew was baissier (bear = beer). Zooals bekend speculeert een haussier op stijging der aandeelen. Hij slaat goedkoop in en verkoopt duur. (Provinciale Drentsche en Asser courant, 03/07/1934)
• Je bent haussier of baissier, een stier of een beer, maar niet allebei. (P. van de Ven: Beleggen en speculeren op de beurs. 1986)
• Onder de economen en beursanalisten is dit keer een fors aantal zwartkijkers die een scherpe correctie van de beurs niet uitsluiten. Zij overstemmen "de stieren" die al dromen van een Dow van 3500 of nog meer... (de Volkskrant, 19/04/1991)
• (Jaap van der Wijk: Woordenboek voor de Beurs. 1991)
• Een beer is in het jargon een belegger die rekent op lagere koersen. Stieren daarentegen gokken op een aantrekkende markt. (Trouw, 09/07/1993)
• Alleen al het afgelopen jaar ontdekten een miljoen nieuwe Chinezen, verblind door de lokroep van instant rijkdom, de beurs. Naar schatting 80 procent van de Chinese aandelen is in handen van particulieren. Het gaat om jonge studenten, kleine ondernemers, of zelfs wat oudere arbeiders. Een karig loon kon razendsnel vermenigvuldigd worden. Alleen: enkel de stier, het symbool van de stijgende aandelen, was hen bekend. Een dier dat volgens de Chinese astrologie krachtig en betrouwbaar is. Ze wisten echter niet dat er ook een beer in het spel was, het symbool voor dalende koersen. Dat beest komt niet voor in de Chinese astrologie. (de Standaard, 10/07/2015)

2) (1960, vero.) (voetb.) fysiek sterke speler die door zijn inzet openingen probeert te forceren.

• Door het muurtje heen kwam het schot van “De Stier van Blerik" achter Schenkels (1-3). In de 21ste minuut werd een vrije trap, ons inziens ten onrechte, toegekend. (De Telegraaf, 05/09/1960)
• Al vóór het seizoen, toen Heinz feitelijk in Alkmaar nog moest beginnen, zat AZ veel tegen. De Roemeen Varga, de „stier" genaamd vanwege zijn groot doorzettingsvermogen, had het huidige probleem wellicht kunnen oplossen. (De Volkskrant, 07/10/1969)
• Stier. Inz. 'tank', 'stormram', maar in beginsel elke speler van lichaamsformaat die doorzetterig voetbalt. (Rob Siekmann: Voetbalwoordenboek. 1978)
• (Kees van der Waerden: Groot Voetbalwoordenboek van de Nederlandse Taal. 2006)

3) (1996) (inf.) vrouwengek; rokkenjager; geile kerel. Vgl. hengst*.

• Deze brief richt ik tot alle vrouwen die ik heb gekend -nee, makker, duidelijker zijn- alle vrouwen die ik heb békend. Dat zijn er wel enkele, al ben ik niet bepaald een parochiestier of, moderner gezegd, een begenadigd versierder, of zo’n type aan wie de mooie meiden als vanzelf vastplakken en op wie ik zo jaloers ben. (Geert van Istendael: Anders is niet beter. 1996)

4) (1989) (K.M.A. sold.) nuldejaars.

• De opleiding kan beginnen, maar eerst moeten de 'stieren' (nuldejaars) ontgroend worden. "Je wordt continu afgezeken," vat een cadet de initiatieriten van het corps samen. "Je weet niet van voren of je van achteren nog leeft." Het einde van deze 'co-tijd' luidt tevens het begin van een 'pa-zeun', danwel 'ma-duchter' relatie in. Een eerstejaars komt onder de hoede van een mentor van hetzelfde wapen of dienstvak. Een keer in het jaar gaat de familie op kroegentocht en op de 'pa en zeun soiree' viert men in stijl feest. (NRC Handelsblad, 15/04/1989)