Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 15-04-2024

rusten

betekenis & definitie

(17e eeuw) (euf.) in het graf liggen; dood zijn. Vooral op grafzerken zijn uitdrukkingen met ‘rusten’ populair. Uit het Latijn kennen we ‘requiescat in pace’, beter gekend onder het letterwoord RIP, het insigne op grafstenen: ‘moge hij rusten in vrede!’ In het Engels kent men de uitdrukking ‘asleep in Jesus’. Deze metafoor treffen we reeds aan in de bijbel. In psalm 95 wordt het land der belofte, Kanaan, ‘de rust’ genoemd. Voor christenen is de ‘eeuwige rust’ hetzelfde als de hemel, de plaats waar gelovigen na hun dood naar toe gaan. De laatste” rustplaats is het graf.

• Dit (zeide ik in my zelf,) is het graf van een geliefd Echtgenoot: Hier rust de Graaf van B. (Wolff en Deken: Historie van den Heer Willem Leevend. 1784-1785)
• Rust in vrede... geachte vriend. (Jacob Israël de Haan: Pijpelijntjes. 1904)
• Spreuken op het graf zorgen eufemistisch voor de nodige verwarring wanneer daarmee de liggende een teder ‘rust zacht’ wordt toegewenst. Men kan immers aan iemand die op zijn rug ligt niet zien of hij tijdelijk slaapt of eeuwig rust. Men moet weten welke weg het vallend lichaam heeft afgelegd, anders verwart men de twee toestanden. (Raster. Jaargang 1984)
• We rijden door het dorp waar ze destijds woonden tot voor de toegang van de dodenakker waar ze nu rusten, op elkander, in de dood zoals zo vaak bij leven. (Saartje Burgerhart: Twee keer in de week. Een selectie uit 25 jaar columns. 1987)