Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 07-02-2024

rottingolie

betekenis & definitie

(18e eeuw) (Barg.) stokslagen; klappen; slaag: 'hij krijgt rottingolie.' Reeds in het Woordenboek der Nederduitsche en Fransche Taalen (1710) van F. Halma. Syn.: handgeld*.

• Met rottingolie heb ik haar op straat gedreven. (Gerhardus Heinrich Nagel: Schetsen uit mijne Javaansche portefeuille. 1828)
• Die zal zoo mal niet wezen om zich hier te vertoonen,’ zeide de barbier: ‘sedert bouke hem rottingolie heeft toebedeeld omdat hij zijn nichtje klaartje zocht te verleiden. (Jacob van Lennep: De pleegzoon (2 delen). 1833)
• Met het kritisch gespuis van deze allerlaagste soort is een dragelijke modus vivendi - en dan nog! - alleen verkrijgbaar langs den weg van oorvijgen en rottingolie. (C.D. Busken Huet: Litterarische fantasien en kritieken. Deel 9. 1882)
• Carlo liet den jongen los en bromde: ‘Je kunt het probeeren, Keetje, maar een beetje rottingolie zou hem anders geen kwaad hebben gedaan.’ (Justus van Maurik: Krates, een levensbeeld. 1887)
• Klappen kregen in de volkstaal eveneens komische namen. Algemeen zegt men rottingolie, in Noord-Nederland, en vet, in Vlaanderen; men onderscheidt handgeld en voetgeld; Vondel (War. d. Dieren, nitg. v. Lennep-Unger, p. 19, vs. 14) gebruikt stokkenbrood, en Breero (Symen, vs. 372) ‘stockvis, met vuystloock overgoten’. Ook de strop werd zoo tot een hennipe venster (Koe, vs. 8). (Taal en Letteren. Jaargang 2. 1892)
• Uit verwante taalkringen komen de vele schertsende namen van een pak slaag, als: vuystlooe, muylpeer, crabben eten, stokvis eten, stokkebrood, een schotel kneppelmoes, rottingolie, cloosterbier, ribbesmeer. (De Nieuwe Taalgids. Jaargang 14. 1920)
• Rottingolie: 'pak slaag. Begrip uit het voormalige Nederlands-Indië, gebaseerd op rotting — een oud woord voor (wandel)stok — dat is afgeleid van rotan, een van origine Maleis woord.(het Vrije Volk 15/10/1990)
• rótting-oli ‘stokslagen’; olie past bij woorden als veeg en smeer, die beide eveneens voor ‘klap’ worden gebruikt. Het WNT geeft een citaat uit 1762: ‘hoe dezelve (...), zeer beschonken zynde, op de publieke straat zeeker Onderkoopman braaf met Rotting-Oly smeerde’. (Nicoline van der Sijs in Onze Taal. Jaargang 72. 2003)