Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 07-10-2020

klappen

betekenis & definitie

(1990+) (straattaal) (iemand) klappen geven (letterlijk of figuurlijk).

• Klappen. 'Ik ga hem klappen': ik ga hem in elkaar slaan. (Frank Bierens & Mo Veld: Gigataal. Stijlwoordenboek voor het nieuwe millenium. 1999)
• Dus ik zeg tegen zo’n bitch die in de plee tegen me aanstoot: “Zal ik jou es effe klappen?” Blijkt ze daar met d’r broer en z’n vrienden te zijn. (Vrank Post: Bad boys for life. 2008)
• Klappen is een bekend Nederlands werkwoord, maar wordt heel anders gebruikt op straat, meestal in combinatie met het werkwoord ‘gaan’, in ik ga hem klappen (ik ga hem klappen geven). (Vivien Waszink: Woord! De taal van nederhop. 2013)
• Die ene line waarin Ares rapt dat hij ‘journalisten wil klappen’ verwijst volgens hem naar een aantal specifieke personen. (Rajko Disseldorp: Hiphop in Nederland. 2017)
• (Smibanese woordenboek. 2e druk. 2020)