Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 21-11-2021

quaestor

betekenis & definitie

(19e eeuw) (< Lat.) (stud.) penningmeester.

• Het speelt kwartier, van der Wouden neemt als Praeses plaats aan het hoofd van de lange tafel, tegenover den Lessenaar, met den Ab-Actis aan zijne regter en den Quaestor aan zijne linker, opent de Vergadering met een hamerslag, herinnert de Leden aan het Latijn spreken, zegt: - Tradantur opera! - onderzoekt in hoe ver deze in orde zijn, beboet - iets waartoe de Praeses en de Quaestor alleen het regt hebben - hen, wier werk ontbreken mogt of datgeen hetwelk of slordig geschreven of waarin een of ander tegen de wet mogt bevonden worden, en verzoekt den Ab-Actis de Notulen van de vorige Vergadering te lezen, over welke der Leden goedkeuring of aanmerkingen vervolgens worden ingewacht. (Johannes Kneppelhout: Studentenschetsen. 1844)
• De ‘quaestor’ (penningmeester) van het bestuur loopt alle foeten nog even langs. (Vrij Nederland, bijlage ‘De Ontgroening’, 07/12/1985)