Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-01-2024

plasser

betekenis & definitie

(1961) (kind. en euf.) penis, soms ook vagina (van een kind). Meestal als verkleinwoord. In Utrecht kennen ze de verwensing 'krijg een slappe plasser', hetgeen zoveel betekent als: je kunt de pot op.

• Sommige ouders gebruiken, met strenge uitsluiting van alle andere termen, het moderne 'nette' kinderwoord: plassertje. (J.A. Huisman: Nette en onnette woorden. 1962)
• Men krijgt, door de intieme en affectbeladen aard van het onderwerp, een terminologie voornamelijk samengesteld uit: (a) kinderwoorden (plassertje), (b) schuttingwoorden, (c) niet-Nederlandse, medisch-wetenschappelijke termen (penis), ... (Nederlands tijdschrift voor de psychologie en haar grensgebieden, Volume 19. 1964)
• Een jongetje is aan zijn plasser geholpen. (H. Hoving: Doktor, is politieke outhouding afdoende? 1969)
• Lang niet altijd valt het woord samen met een bepaald sociaal milieu, toont psych. drs. Dresen-Coenders aan: het moderne „nette" kinderwoord „plassertje" als absoluut preferabel met strenge wering van alle andersluidende termen vinden we zowel bij arbeiders als bij intellektuelen. (Onze Taal, september 1969)
• Stel je voor dat je je op jouw leeftijd nog laat tiranniseren door je plasser. (Hans Plomp: Brigadier Snuf rookt stuff. 1972)
• Zijn plasser is hard en hinderlijk. (Judicus Verstegen: De regentijd. 1973)
Mijn plassertje werd nog steeds ‘soms heel groot’ en ik zou aan Jane tonen wat ik ermede kon, en haar van dienst zijn zoals zij het verlangde… (Gerard Reve: Oud en eenzaam. 1978)
• (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• 'Als je dat nog een keer doet,' zegt ze streng, 'dan knip ik je plassertje eraf!' (Ethel Portnoy: Broodje aap met: een verdere bijdrage tot de folklore van de post-industriële samenleving. 1992)
• Kreeg hij dat verrukkelijk tintelende gevoel maar eens aan het uiteinde van z'n geprepensioneerde plassertje. (J.M.H. Berckmans: Het zomert in barakstad. 1993)
• Iemand die mij zijn ‘plasser’ offreert zou ik toch niet vaker dan die ene keer tussen de lakens willen vinden. (Lydia Rood: Zij haar zin. 1995)
• Zijn grootmoeder zei altijd plasser als ze het over die van hem had. Een plasser was klein. Vele malen kleiner dan een lul. Later zou de plasser een lul worden, of misschien zelfs een tamp – je wist maar nooit. (Kees van Beijnum: Dichter op de Zeedijk. 1995)
• Ik zat naast een man die boven, op zijn hotelkamer, een rubberen reisdoos had en die dat ding waarschijnlijk vannacht nog op zijn plasser ging drukken. (Ronald Giphart: De voorzitter. 1999)
• Afgelopen maandag is ze in het holst van de nacht betrapt bij het rekken van het, u weet wel, het plassertje van Guoqiang, een jongetje wiens bed naast het hare stond. (Lulu Wang: Het tedere kind. 1999)
• Ze was weer de oude mevrouw Peperklip en ze lulde weer honderduit. 'Voelt u zich beter?' 'Ja, veel beter, en het transpireren 's nachts is over.' 'En vrijt u nog wel eens met uw man?' 'Ja, een enkele keer, maar zijn plasser wordt wel gauw slap hoor.' (Leidsch Dagblad, 25/05/2002)
• Je moet je plasserdje altijd goed schoonmaken, ook aan de binnenkant! (Rob Schouten: Lusthof. 2002)
• Nu gaat hij met zijn vingers tussen mijn broekspijpje naar mijn plassertje. (Astrid van der Star: Van lief naar lef. 2007)
• Je moet toch gemerkt hebben dat Diederik haar ’s nachts opsluit? Waarom denk je? Omdat ze aan elkaars plassertjes willen zitten? (Bert Natter: Begeerte heeft ons aangeraakt. 2008)
• Mijn laatste vriendje had op zich een kleine lul, niet veel aan, echt een plassertje in alle betekenissen van het woord. (Nele Reymen: Kit met peren. 2009)
• … ik zat nog steeds met een stijve plasser. (Özcan Akyol: Eus. 2012)
• Bij mijn man functioneert bovendien nog alles naar behoren, terwijl die vent van Anna Nicole in een rolstoel rondhobbelde en een plasser had die op geen enkel commando meer reageerde. (Maan Leo: Ik ben Maan. 2012)
• En tegen de tijd dat Mickey, tegen het einde van de aflevering, een vlaggenmast oprichtte in de tuin, had broertje daadwerkelijk een harde plasser. (Bastiaan de Wit: Prinses Lolly. 2012)
• Hij hield van zijn verschrompelde plasser net zoveel als van het stoere lid waarmee hij Eva ooit had ontmaagd, maar hoe zat het met Eva, die voor mannen was gevallen die gezegend waren met een gouden pik? (Marion Bloem: Lust en liefde. 2014)
• Goed Freddie, kun jij ons vertellen hoe het vanmiddag gegaan is met het bekijken van Johanna’s plassertje? (Hans Dorrestijn: Zelfs Christus aan het kruis had het beter dan ik thuis. 2015)
• Nog even en we kunnen Japan in plaats van het land van de Rijzende Zon het land van de Hangende Plasser noemen. De jap verslijt ’m in toenemende mate slechts met piesen, en zijn wederhelft heeft geen bezwaar. (Rob Hoogland: De grote Hoogland. 2015)
• Een licht briesje had echter geen zin in medewerking en spreidde de sjaal zo over Heintjes blootheid dat hij slechts gedeeltelijk het plassertje bedekte. (Herman Heremans: Stan in de verkeerde oorlog. 2017)
• Dit keer hadden de engeltjes geen trompet of maretak voor hun plassertje. (Marieke Lucas Rijneveld: De avond is ongemak. 2018)
• Het is alleen jammer dat mijn kleine nichtje bij mij logeert, en zij gisteravond tegen me zei: “Tante Shieffie, waarom heb jij een baard op je plassertje?” (Daphne Deckers: Dubbel zes. 2019)
• Hij luisterde naar mijn hart en longen, hij keek in mijn keel en oren, hij boog mijn armen en benen, hij keek in mijn ogen met een lampje en mat mijn schedel. Hij keek naar mijn plasser en voelde aan mijn zakje. (Oscar van den Boogaard: Jachthuis. 2020)