Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 11-08-2020

lik me hol

betekenis & definitie

1) (19e eeuw) platte verwensing. In het grootste Nederlandse woordenboek, het WNT, lezen we: "Lik me (t. w. mijn) hol! ruwe verwensching (verg. hd. leck mir das hol!). " Varianten: lik m'n gat*, maars. Zie ook: van lik mijn hol.

• (J.A. Meijers: Uit het leven der woorden. 1954)
• 'Anatol, lik me hol!' Weg was David. (Herman Pieter de Boer: Het damesorkest: en andere stadsverhalen. 1976)
• Niks puntigs over Ruud Gullit of John de Wolf of Marco van Basten. Geen verdere woordspeling op de voornaam Dick. Geen raadselachtige spreuken als 'Pol lik me hol' die hier in de stad op een raam hangt en me al een week bezighoudt. (Leeuwarder courant, 28/06/1994)
• jij piegem, lik me hol als je zo hoog komt. (Jacq Firmin Vogelaar: Alle vlees. Verhalen. 1980)
• Lik me hol. Deze verwensing, die de Duitsers kennen als leek mir das Hol, stamt uit de vorige eeuw. Lik me hol wordt tegenwoordig ook gebruikt als uitroep van afkeer of geringschatting. In de markt- en dieventaal werd likmehol aan het eind van de negentiende eeuw gebruikt voor 'daalder'. Dat komt omdat er ooit een daalder met het stempel HOL (van Holland) was geklopt. Bij een informant uit Culemborg zeggen ze thuis in mijn hol met jou. (Ewoud Sanders: Krijg de vinkentering! 1998)
• 'Martin Jol, lik me hol,' roept iemand. De wedstrijd moet nog beginnen, maar ik ben verkocht. (Vincent de Vries: Tijl Beckand: Je komt Den Haag niet uit. 2019)

2) (1916) (Barg.) 1,40 gulden (als prijs op de groentenmarkt).

• Volksnamen voor prijzen aan de groentemarkt. Hoe ’t mogelijk was, dat een benaming (lik me hol) twee waarden, én één gulden 40, èn één 28 kon uitdrukken, wist ik in het Februarinummer niet te verklaren. Ik ben er! Van Ginneken, die hiervoor één 28 opgeeft, vergist zich. ’t Is alleen 1.40. In ’t Ghetto, waar, zooals ik reeds opgaf, men graag in stuivers is blijven rekenen, 18 nog de herinnering bewaard aan het achtentwintig stuiversstuk (zie Verkade Muntboek, 1848) nummers 145, 293, 380—381, 693-697. 775. 837—843. 892—894, 939—943. 968—975, 988—989). Volgens Van Dale’s Groot Woordenboek der nederlandsche taal, 1914, wordt de achtentwintig, de goudgulden, zilveren florijn of zilveren gulden in de volkstaal ook wel klapmuts genoemd. Ein Achtundzwanziger is dus uitsluitend en alleen 1.40 (Amstelodamum; orgaan van het Genootschap Amstelodamum, jrg 3, 1916)
• Lik me hol: achtentwintig. (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
•Hieronder een overzicht van de belangrijkste geldtermen: 1/5 cent: det, loefie, uppie. 1 cent: pieremezeur, schrabber, spie. 1 ¼ cent: oortje 5 cent: bas 10 cent: beessie, hondje, knoopje, schubbetje, witje. 12 1/2 cent: stoter. 25 cent: heitje, heiterlk, maffie. 30 cent: schelling. 35 cent: 'n makke en een kanker. ƒ 1: bal, man met de stok, pegel, pegulant, piek, pieketman, pop, soof, voorwiel. ƒ1,50: lammetje, lik-me-hol (» ook ƒ 1,40). ƒ2,50: achterwiel, knaak. ƒ 5: fiets. ƒ 10: joetje. ƒ 25: geeltje, gele rug. ƒ 100: meier, mud. ƒ 1000: groene prent, krant, rooie rug. (Het Parool, 23/05/1980)
•28 heette Lik me hol ... (J.H. Kruizinga: Het xyz van Amsterdam. 2002)