Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 06-11-2020

krat

betekenis & definitie

(1966) (luchtv.) vliegtuig. Syn.: kist. Vgl. Engels slang 'crate'.

• (de Vliegende Hollander, 25/05/1970).
• Hij weet heel goed dat het ‘vliegtuig’ heet, maar bij de passage van hersens naar keel wordt dit veranderd in ‘kist’. Dit kan, bij de gratie van het feit dat vliegtuigen weinig op kisten lijken, zonder vrees voor misverstanden. Onder het personeel dat kisten (echte) sjouwt, heten die dingen nooit ‘vliegtuig’ (maar wel: kreng, ding, rugzak, doodskist, bochel, theebus, kratje, wijf, dressoir, rugbreker, joekel, vogelkooi, brandhout enzovoorts). (Hugo Brandt Corstius: Honderd ik kom! 1982)