Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 02-02-2022

kolenkit

betekenis & definitie

(1960) (Amsterdam) bijnaam van een opvallend kerkgebouw. Vanwege de vormgeving: de kerk lijkt op een kolenkit. Bron: Onze Taal (november 1993).

Donderdag heeft de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, mr. dr. Ch. J. M. A. van Rooy, het nieuwe ge- bouw van het Gemeenschappelijk Administratie Kantoor aan het Bos en Lommerplein te Amsterdam, officieel geopend. Minister Van Rooy (links) werd na het officiële gedeelte rondgeleid door een der architecten, de heer Merkelbach (derde van rechts). Vanuit het „aquarium”, zoals het GAK-gebouw met bijnaam getypeerd wordt kon de minister de „kolenkit” (rechts) zien, een kerk met een bijzondere vorm, waaraan hij zijn bijnaam te danken heeft. (Nieuwsblad van het Zuiden, 02/09/1960)
• Toen de Opstandingskerk aan het Bos en Lommerplein klaar was, heeft bepaald niemand langdurig naar die wat buitennisse toren staan te kijken tot hij er een kolenkit in zag. Maar die kerk heet wél zo. (Het Parool, 19/11/1974)
• Ze lachen om de Kolenkit, gnuiven om het Nationaal Monument ('Net een lul!' zegt Jaap)... (Bert Hiddema: Scheuren in het asfalt. 1985)
• Nu leest hij de tekst op een bord naast de 'Kolenkit', de kerk die begin jaren vijftig de risée van Amsterdam was en nu een vertrouwd stadsbeeld vormt. (het Parool, 02/08/1992)
• De Kolenkit in het Amsterdamse stadsdeel Bos en Lommer wordt gerenoveerd. De kerk, eigendom van de Stichting Hulp in Nood van de Pinkstergemeente, krijgt nieuwe dakbedekking en goten en wordt opnieuw gevoegd. Kosten: rond een miljoen gulden. (het Parool, 01/04/1999)
• Hoe algemeen bekend het fenomeen kolenkit was, blijkt wel uit de bijnaam die de Opstandingskerk aan het Amsterdamse Bos en Lommerplein meteen na zijn voltooiing kreeg: vanwege de treffende gelijkenis van zijn toren met het huishoudelijke voor werp heet de kerk nog steeds voor elke Amsterdammer De Kolenkit. (Han Lörzing: Mijn generatie. Een ode aan de babyboomer. 2015)
Het verhaal is bekend: in 2009 bleek uit de Vogelaar-lijst van slechte buurten, juist de Kolenkit de allerslechtste buurt van Nederland. Armoede, werkloosheid, probleemjongeren en criminaliteit tierden welig in de straten en straatjes tussen vooral de Erasmusgracht en de Haarlemmerweg. Oude bewoners trokken weg, voorzover ze konden, nieuwe bewoners voelden zich aan hun lot overgelaten. (Het Parool, 15/09/2019)
• Doordeweeks werkt mijn suikertante in een groot gebouw in Amsterdam-West, op loopafstand van Schaapherderstraat 9-huis, de woning van mijn grootouders. Het grote gebouw staat vlak bij de Kolenkit, niet ver van de V&D waar ik van mijn oma op een dag mijn eerste bikini in de uitverkoopbak zal mogen uitkiezen. (Marion Bloem: Indo. 2020)
• Onze wijk, de Kolenkitbuurt, had indertijd de krant gehaald; we kregen de edele onderscheiding officieel de slechtste buurt van Nederland te zijn, wat inhield dat de economische afhankelijkheid notabel was, net als de taalachterstand, jeugdcriminaliteit, het vandalisme en de overwegend rampzalige schoolprestaties. (Lale Gül: Ik ga leven. 2021)