(19e eeuw) euf.) krachtterm, uitroep van verbazing of ergernis. 'Dat mag je niet doen, wat donderdag!' Ook: 'wat kost dat donderdags veel.' 'Maak als de donderdag dat je wegkomt.'
• Ik zeg, wat donderdag jufvrouw, als m'n Hollandsche dubbeltjes zien wilt, dan moet je ze maar op z'n Hollandsch verdienen. (Jacobus Johannes Cremer: Anna Rooze. 1869)
• We gaan dan ook eens willen, oude jongen, wat donderdag, het moet en zal ééns goed worden. (Tweemaandelijksch tijdschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek, Volume 2. 1896)
• .... alsjeblieft, en wat was dat voor een drie, dat leek wel een vijf, wat donderdag! (Simon Vestdijk: Terug tot Ina Damman: de geschiedenis van een jeugdliefde. 1985)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk