Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 01-01-2021

knok

betekenis & definitie

(1938) (Barg.) rijksdaalder.

• Voorbeelden uit het Bargoens zijn bikken voor eten, link voor vals. Uit de vaktaal der dieven: talloze woorden voor agent, b.v. siene, smeris, klabak; jatten voor stelen; bajes, bazaar, hogeschool, hotel Bellevue, paraplu voor gevangenis. Uit het jargon: olf (een), beis (twee), kimmel (drie), dollard (vier). Uit de kramertalen: Bahlert (schaap), Knok (rijksdaalder). (A.W. de Groot: Taalkunde. 1938)