Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 19-10-2020

knappen

betekenis & definitie

1) (17e eeuw) (Barg.) stelen.

• Knappen, (barg.), stelen. (Taco H. de Beer & Eliza Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)

2) (18e eeuw) (inf. vero.) geslachtsgemeenschap hebben met: 'een meisje knappen'. Vgl. pakken*. Het WNT citeert De Gewaande Weuwenaar met het Bedroge Kermis-Kind. Blyspel' (1709): “Hy knapten eens een Meid en een Naaister … Dat doet hy slechts maar uyt korswijl en tijd verdrijf. Maar niet uyt geile lusten.”

• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)

3) (19e eeuw) (in de uitdrukking 'een fles of een borrel knappen) (inf.) drinken. Een 'knapperd' is een borrel.

• Zo los en aanhalerig was Erna nimmer tevoren geweest. Ze moesten vanavond maar weer een fles knappen. Eerst een paar glazen zwaar spul en dan... 'Olala!! (Willem van Iependaal: Madame Pedasco. 1953)
• (Paul van Riel: Kroegwoordenschat. 1998)