Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 08-10-2021

hiphop

betekenis & definitie

(1970+) (Am.-Eng.; reduplicatie van hip met verandering van klinker, of mogelijk: `sprong vanuit de heup'), straatcultuur, ontstaan in het midden van de jaren zeventig in de getto's van New York en vooral populair bij jonge zwarten en Portoricanen. Ze omvat breakdance, graffiti-kunst en rap*-muziek. Agressief gedrag en een militant vertoon zijn eveneens belangrijke kenmerken. De met deze subcultuur geassocieerde muziek omvat politiek geïnspireerde raps, en snoeiharde elektronische muziek met gebruik van beatbox en drumcomputer. Ook wordt er veelvuldig gescratcht (zie scratchen*).

• In instrumentaal opzicht onderscheidt de hip hopmuziek zich vooral door een allesoverheersend gebruik van percussie-instrumenten. (Oor, 01/12/1984)
• Het New Yorkse duo Mantronix is sinds kort de `number one' gangmaker op iedere hip hopparty. (Vinyl, maart 1987)
• Hij wordt de gangster van de hip-hop genoemd: Schoolly D, een 24-jarige rapper uit Philadelphia... (de Volkskrant, 24/04/1987)
• Hiphop, het muzikale idioom van het trio, is de meest succesvolle nieuwe zwarte muziek uit Amerika. Het scanderen van veelal pocherige teksten over een keiharde beat is tien jaar geleden ontstaan in New York en het genre heeft concurrerende stijlen als de `gogo' uit Washington en de `house music' uit Chicago in populariteit overtroefd. (NRC Handelsblad, 22/05/1987)
• Rap, breakdance, scratch, graffiti, hiphop. Letterlijke betekenis: sprong vanuit de heup. Het woord kwam negen jaar geleden voor het eerst voor in de hit `Rapper's Delight' van de Sugar Hill Gang. (Vrij Nederland, 23/04/1988)
• Men spreekt van electronic boogie als element van de hip hop (straatcultuur, waartoe ook nog breakdance en graffiti behoren. (Fenomenen van de jeugdcultuur (meerdere auteurs), 1989)
• (Marc Hofkamp & Wim Westerman: Aso’s, bigi’s, Crimi’s. Jongerentaalwoordenboek. 1989)
• Hip hop — Cultuur van de zwarte Amerikaanse stadsjeugd, opgekomen in de tweede helft van de jaren zeventig. Kleding, rap, ghettoblasters, dansstijl, graffiti — alles heeft daarin zijn eigen rol. (Algemeen Dagblad, 01/07/1993)
• Voor de gestudeerde liefhebber die denkt dat rap een uitvinding van Public Enemy's Chuck D. is, dan wel van Afrika Bambaataa, immers gekend bedenker van de term `hip hop', of toch minimaal het geesteskind van de legendarische DJ Grandmaster Flash, moet het opmerkelijk nieuws zijn dat de echte culturele godfather van de beweging helemaal niet in New York of Los Angeles vertoeft, maar gewoon, en enigszins vergeten, op een kale zolderetage in Amsterdam. (Elsevier, 17/09/1994)
• Tien jaar geleden werd hip hop nog gezien als dè muziekstroming van de toekomst. Een opwindender en vernieuwender soort muziek leek nauwelijks denkbaar. Hip hop introduceerde een volstrekt nieuwe manier van muziek maken: met twee draaitafels en een koffer vol platen, zonder muziekinstrumenten. (NRC Handelsblad, 10/01/1997)
• (Frank Bierens & Mo Veld: Gigataal. Stijlwoordenboek voor het nieuwe millenium. 1999)
• Hiphop is een verzamelnaam voor verschillende uitingen van een zwarte jongerencultuur in de Verenigde Staten. In het Europa van de jaren tachtig werd de hiphop direct opgepikt door migrantenjongeren (Hebdige 1987). Aangesproken door de snelle raps over het harde straatleven in de getto's van New York waren zij degenen die zich als eersten elementen uit de kledingstijl - wijde broeken met een laag kruis, dure sportkleding, joggingschoenen van merken als Benetton, Adidas, Puma en later opzichtige gouden sieraden - toeeigenden. In de loop van de jaren negentig zou de hiphop echter uitgroeien tot een brede jongerencultuur, waar zwart en blank aan deelnamen en waarin ook witte rappers als Vanilla Ice en Eminem een sterrenstatus genoten en als ‘echte hiphoppers’ werden beschouwd. (Hester Dibbits, Isabel Hoving, Marlou Schrover: Cultuur en migratie in Nederland. Veranderingen van het alledaagse 1950-2000. 2005)