Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 23-10-2022

jongeheer

betekenis & definitie

(1898) (inf.) mannelijk geslachtsorgaan. Syn. jongejaap*; de kleine* jongen. Vgl. Engels slang: ‘the old fellow’. Franse mannen spreken liefkozend over ‘le petit bonhomme’, ‘le petit jeune homme’ of over ‘le petit frère’. Eenzelfde beeldspraak vinden we terug in de Duitse volkstaal: ‘kleiner Herr’ of gewoon ‘Junge’. Heestermans (Erotischs Wdb.) vermeldt ook 'jongejuffrouw' voor het vrouwelijk geslachtsdeel, maar die term blijkt weinig frequent. Endt (Bargoens Wdb.) wijst dan weer op een inwijdingsgrap voor verpleegsters: "haal mij eens een half pond jongeheren". 'Volgens Endt is 'jongeheer' ook een maataanduiding voor vis: 'zulke jongeheren' (kanjers). Zijn jongeheer een handje geven': urineren.

• Afdrogen met een ding dat voor je jongeheer gehangen heeft! Nee hoor! (Herman Heijermans: Kamertjeszonde. 1898)
• Je kunt als dokter je jongeheer afzagen, maar toch krijg je per jaar vijf halfgare wijven die beweren dat je ze aangerand hebt. (Rinus Ferdinandusse: Zij droeg die nacht een paars corset. 1967)
• Een zeeman liet een anker en zijn naam op zijn jongeheer zetten. (Podium. Volume 21. 1967)
• Zijn pyjamabroek stond bol toen hij opsprong. Als hij niet aan de elastieken band had geschud, was de jongeheer nog naar buiten gepiept. (Henk van Kerkwijk: Tot de aanval. 1968)
• Ze maakten lawaaierige grapjes met elkaar, verlegen als padvinders die voor de eerste keer de jongeheer van de hopman zien. (Jan Cremer: Made in USA. 1969)
• Die keu, die keu die is zo teer niet. Het is je jongeheer niet. (Herman van Veen: Adieu café. 1969)
• (Enno Endt: Een taal van horen zeggen: Bargoens en andere ongeschreven sterke taal. 1969)
• Haar hand speelt met zijn jongeheer die weer stijf wordt. (J.W. Holsbergen: Wimpie de naaidoos. 1971)
• Harry’s jongeheer was van een goed jaar. (Xaviera Hollander: De Happy Hooker. 1972)
• Nog effe en hij had me helemaal bloot en gleed bij me in bed, zo'n grote zware man; alle dekens gingen los en daar kwam hij met z'n jongeheer an. (Johan Fabricius: De wijze goeroes van Benares. 1975)
• Toen ik de dokter vroeg of de capsules die Bob slikte je impotent maakten, zei hij vrolijk: ‘Er zijn maar weinig medicijnen helaas die je met een knaap van een jongeheer driftig de straat op doen rennen.’ (Jan Wolkers: De kus. 1977)
• Tijdens toetje en de sigaar een weddenschap maken met je tafelgenoot. Wie zijn jongeheer uit de broek zou laten hangen. (Jan Cremer: Logboek. 1978)
• Je mag zeggen dat Hans Wiegel een debiel is Of een lul, als ‘jongeheer’ je te subtiel is. (Ivo de Wijs: Proost. 1978)
• Een jongeheer die in Dreft gewassen is en een jongeheer die in een gewoon wasmiddel gewassen is. (Dimitri Frenkel Frank: De kleinste hond ter wereld. 1980)
• Hij was met een meisje van kantoor uit geweest en had subiet een zweer op zijn jongeheer gekregen. (Hans Koekoek: Liefzijn toegestaan. 1982)
• Ze probeerde zo elegant mogelijk te doen omdat Arie, met zijn jongeheer uit zijn broek, handen in de zij en een sigaret in de bakkes, stond toe te kijken als een keurmeester naar een varken. (Heere Heeresma: Een hete ijssalon. 1984)
• Ik stond nooit in halfduister in een tunnel / En toonde aan passanten op de fiets / Mijn jonge heer want ik ben jonge dame. (Marijke Boon: Vies liedje. 1988)
• Waarom zijn hier geen hitsige Spaanse poezen? Mijn jongeheer is een beetje aan het uitdrogen. (Boudewijn Büch: Het bedrog. 1993)
• ‘Schone Liekens’ wordt een programma met een hoog Dag Allemaal of TV Story-gehalte, boordevol intieme ontboezemingen van BV’s over hun relatie, en dat vanaf de eerste romantische kus tot en met de laatste vrijpartij of het koosnaampje van zijn jongeheer. (De Morgen, 23/02/1999)
• Moet je dat eens zien, net een slang dat wijf, als zo’n Aziatische met je klaar is, heb je een jongeheer als een kurkentrekker. (Kees van Beijnum: De oesters van Nam Kee. 2000)
• Ik kroop op handen en voeten door het bed, op weg naar het nachtkastje, terwijl Harry zijn jongeheer achterlangs naar binnen schoof. (Heleen van Royen: De gelukkige huisvrouw. 2000)
• Hoe kan ik nu gaan dromen over rouwbegeleidsters die hun steunkousen als een condoom over mijn jongeheer trekken? (Peter Drehmanns: Schaduwboksen. Schaduwboksen. 2003)
• Een vriend vertelde hem laatst dat er onder je ballen, ergens op de ondergrondse brug van je jongeheer richting anus, een soort knopje zit, en als je daar tijdens de heldendaad op drukt, dan zou je het uren kunnen volhouden. (Liza van Sambeek: Koninginnenrit. 2008)
• Beter de slaaf van je jongeheer dan van je oudeheer. (Theo Kars: Memoires van een slecht mens. 2010)
• Ze zakte op haar knieën. Mijn overrompelde jongeheer zat in een mum van tijd onder de zuurstokroze vegen. (Marion Bloem: Meer dan mannelijk. 2011)
• Ouderdom komt met gebreken. Mag deze oude heer even zijn jongeheer de hand schudden? (Myrthe van der Meer: Kalf. 2013)
• Onder de douche speelde hij met zijn jongenspikkie. Ook al kon hij er niet mee voor de dag komen, hij was ontroerd door dit lichaamsdeel dat zijn vader tot op late leeftijd zijn ‘jongeheer’ bleef noemen. (Marion Bloem: Lust en liefde. 2014)
• Ik had een oom die vroeger op elke verjaardag zei dat hij met zijn jongeheer nog een kerkdeur kon inrammen. (Pogingen om iets van het leven te maken. Het geheime dagboek van Hendrik Groen, 83 ¼ jaar. 2014)
• Baboe Napsie werkt niet meer voor ons, ze werd handtastelijk. Ze kon bijna niet meer van je jongeheer afblijven. (Hylke Speerstra: Op klompen door de dessa. Indiëgangers vertellen. 2015)