Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Franse

betekenis & definitie

(1900) (Vlaanderen, euf.) brandewijn; cognac.

• Frans(ch)e, znw. m. - Brandewijn, Fr. eau-de-vie. D. B., R. 'En borrel Frans(ch)en. Frans(ch)en drinken. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1900)
• Franse. bn. en zn.m. als substantief: verouderde benaming voor cognac. Z'hadde dar iênege druppels franse gedroenke en ze ware-nallema plizant. (H. Diddens: Woordenboek van het Mechels dialect. 1999)