Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 22-08-2020

iso

betekenis & definitie

(1996) (gevangenis) isoleercel. Syn.: isoleer*.

• En in sommige gevangenissen mag je pas uit de iso als je vrijwillig toestemt in het gebruik van kalmerende medicijnen. (Nieuwe Revu, 20/11/1996)
• Hij kent de meeste gevangenissen van binnen. Ja, ook de iso’s, de isoleercellen, de gesloten afdelingen, want, eerlijk is eerlijk, hij was geen gemakkelijke jongen. (Vrij Nederland, 24/09/2016)
• Soms kwamen de bewaarders op mijn celdeur beuken en dreigden die mother­fuckers met iso. (Mano Bouzamour: Bestseller Boy. 2018)
• Ik weet niet honderd procent zeker dat hij me niet in de ISO kan gooien. (Andries Bik: Grand Hotel de Bajes. 2019)