Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 16-08-2020

hotel

betekenis & definitie

(1920+) (euf.) bordeel. Gelijkaardige eufemismen: académie* d'amour; cabaret*; club*; danshuis*; gesloten* huis; huis* van plezier; gesloten inrichting*; kapelletje*; kit*; klapper*; lolhuis*; lusthuis*; maison*; nachtclub*; overige* bedrijf; privé-adres*; relaxadres*; salon*; tingeltangel* enz.

• Nu de NieuweBinnenweg en omgeving steeds meer het werkterrein wordt van prostituees hebben de beoefenaarsters van dit oudste beroep ook bezit genomen van het parkeerterrein achter het restaurant „Old Dutch". Bovendien wordt een hotel in de straat elke avond gebruikt als rendez-vouscentrum. (Het vrije volk, 07/04/1973)
• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)