Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 08-11-2022

houtsnip

betekenis & definitie

(19e eeuw, vero.) (horeca) twee boterhammen met roggebrood en kaas.

• Houtsnip (Een - ' (rest.), twee boterhammen met roggebrood en kaas. (Taco H. de Beer & Eliza Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Onder de spijzen hoorde men om een ronde roepen, voor een pannekoek, een zacht gaatje voor een zacht broodje met garnalen, een puist voor een pasteitje, een uitsmijter voor een snede geroosterd brood, belegd met vleesch en een spiegelei, een Schotsche rib voor twee dito, belegd met twee of drie spiegeleieren, een halve houtsnip voor een snede brood met kaas en roggebrood, een warme bal met voor een bal warm gehakt met gebakken aardappelen, een zacht of een hard kalf voor een zacht of een hard broodje met kalfsvleesch, een halve zondaar voor een halve biefstuk, zonder aardappelen, een lieberdepiep voor een portie leverworst, één dooie visschen voor een portie garnalen, een half twee gebakken voor een halve biefstuk met twee spiegeleieren, een halve gedraaide, enz. (De courant, 18/03/1911)
• Ja, ik laat me daar opdringe wat ’k ete mot;.., ’n heele houtsnip en ’n hard gekookt ei voor mijn; nó. (Alex Booleman: Verdoemenis. Het leven van een speler. 1931)
• Houtsnip: was rond de, eeuwwisseling niet slechts de aanduiding van een lid van de orde der steltlopers, maar ook een wijdverbreide benaming voor de combinatie van een sneetje roggebrood, een sneetje wittebrood en een plak kaas (mogelijk op grond van kleurovereenkomst?). (Het vrije volk, 15/10/1990)

< >