(17e eeuw) (inf.) vervelend gepraat. Van het werkwoord 'leuteren' (dat ook treuzelen betekent).
• Dus besich met my selfs soo hoord' ik wat geleuter, En siende na de deur, soo stonder een jong' kleuter… (Jan van der Veen: Over-zeesche zege en bruylofts-zangen. 1637)
• Daaroom kon Peet zoo genadeloos spotten met Gouwenaar's ophitserig gezwam en revolutionnair geleuter, al achtte hij hem persoonlijk tot de vermetelste dingen in staat. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 3: Manus Peet. 1922)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk