Definities van Woordenboek van Populair Taalgebruik in de Ensie U
- uitdragen
- uitdrogende ziekte
- uitdroppen
- uitentena, uitenterna
- uitfikken
- uitflikkeren
- uitfreaken
- uitgaan
- uitgaan als een kaars
- uitgaande vrouw
- uitgang
- uitgedroogd mirakel
- uitgedroogde bonenstaak
- uitgedroogde frikadel
- uitgedroogde mummie
- uitgedroogde trut (vijg)
- uitgedroogde zaadleider
- uitgeester
- uitgeglejen
- uitgekakt
- uitgeknepen kogel
- uitgekotst
- uitgelikte bananenschil
- uitgeluld
- uitgenast
- uitgenaste
- uitgepierd
- uitgepiest zijn
- uitgepoept
- uitgepulkt krentenbrood (paasbrood)
- uitgescheten
- uitgeslingerd
- uitgetrokken zijn
- uitgevloerd
- uitgewoond
- uitgewoond worden
- uitgezogen spinaziestengel
- uitgezworen paardenoog
- uitglijden
- uitglijder, uitglijer
- uithalen
- uithaler
- uithangbord
- uitheiligen
- uitheinig
- uithuilen en opnieuw beginnen
- uitjassen
- uitkaaien
- uitkaaier
- uitkakken
- uitkankeren
- uitkappen
- uitkateren
- uitkloppen
- uitknijpen
- uitknijzen
- uitknikkeren
- uitknobbelen
- uitkomen
- uitkoop
- uitkotsen
- uitkuisen
- uitlaat
- uitlappen
- uitlazeren
- uitlazerstralen
- uitlenzen
- uitlooken
- uitloper
- uitmoeren
- uitnemen
- uitnemer
- uitnijpen
- uitpakken
- uitpellen (zich)
- uitpezen
- uitpieren
- uitpitter
- uitplokken
- uitplussen
- uitpoepen
- uitponden
- uitporren
- uitpuzzelen
- uitreiziger
- uitrol
- uitrollen
- uitrusting
- uitsabberen
- uitschakelen
- uitschijten
- uitschijter
- uitschot
- uitschudden
- uitschuifkeesje
- uitschuiftafeldame
- uitschuiven
- uitschuiver
- uitsmeren
- uitsmijter