(19e eeuw) (Vlaanderen, sch.) een fles rode wijn openmaken.
• Een zwarte zuster den hals breken. Een flesch rooden wyn uitdrinken. (Jan Frans Willems: Belgisch Museum Voor De Nederduitsche Tael- En Letterkunde. 1841)
• Hij zal eene zwarte zuster den hals breken. Men maakt hier volstrekt geen anderen moordaanslag dan op de wijnfïesch; het nonneken is volkomen veilig. Dat de flesch den naam van zwarte zuster draagt, zit ‘m in de kleur der flesch. (A.E. B. Herroem: Bacchus in spreekwoordentaal, aangetoond in eenige honderden spreekwoorden en spreekwoordelijke gezegden. 1874)
• (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862)
• (M.A. van den Broek: Alcoholisch Spreekwoordenboek. 2000)
