Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 01-06-2020

do

betekenis & definitie

(1999) (straattaal) geld. Syn.: doekoe*; floes*.

• Na het Surinaams is het Engels een goede tweede als leverancier van straattaalwoorden, zoals check(en) (‘kijken’), chillen (‘relaxen’) en do (‘geld’, van het Amerikaans-Engelse dough). Uit talen als het Arabisch en het Turks lijken weinig woorden in de straattaal afkomstig. Het gaat om enkele gevallen, zoals whoella (‘ik zweer het’) en taboen jemek (‘je moeders kut’) uit het Arabisch en het Turkse dumus (‘varken’). (Onze Taal. Jaargang 68. 1999)
• (Marc van Oostendorp: Rotterdams. Taal in stad en land. 2002)
• (Frits Bom: De havenman. Rotterdams voor gevorderden. 2011)
• Hij maakte in het begin wel zulke tracks, zoals ‘Slavengedrag’, waarin hij zich kritisch uitliet over drugs dealen: ‘Ga niet zeiken als je vastzit, je koos ervoor/ Je weet dat coke vermoordt, je hebt het en verkoopt het door/ Voor je broke soortgenoten heb je dan wat do gescoord. (Rajko Disseldorp: Hiphop in Nederland. 2017)