(20e eeuw) (plat) ejaculeren; naar de hoeren gaan. Vgl. een volle zak hebben.
• (M.A. van den Broek: Erotisch spreekwoordenboek. 2002)
• De zak legen: naar de hoeren gaan. (Frits Bom: De havenman. Rotterdams voor gevorderden. 2011)
• Neuken is voor de pure lust en geilheid. Om je zaad te lozen. ... Samen één worden en niet even mijn zak legen. (Ger van den Berg: Simpelweg een verzameling van hersenspinsels, schrijfsels en gedichten. 2013)
• (Heidi Aalbrecht & Pyter Wagenaar: Woordenboek van het Algemeen Onbeschaafd Nederlands. 2013)
• “Nu? Lekkere timing, Van Houten. Maar ik wil eigenlijk wel weten waar jij vanavond al twee keer je zak in hebt geleegd,” schreeuwt Chris in een poging zijn krijsende zweefteef te overstemmen. (Jeroen Guliker: Zeven vrouwen later. 2017)
